Dat veertig mensen in een periode van 1500 jaar zesenzestig boeken schrijven die een eenheid vormen, is al wonder op zich. Maar dat is nog niet alles. Deze veertig schrijvers waren geen veertig mensen met dezelfde opleiding en dezelfde deskundigheid. Ook waren hun karakters en levensgewoonten anders. Ondanks deze verschillen, stellen zij een meesterlijke compositie van 66 boeken samen. We gaan in deze les er iets dieper op in.
1. Waar heeft Mozes als jonge man zijn opleiding genoten? (Ex. 2:10; Hand. 7:21) Hij werd onderwezen in alle ……………………….. (Hand. 7:22).
2. Toen hij veertig jaar oud was (Hand. 7:23), vluchtte hij naar Midian, en bleef daar veertig jaar (Hand. 7:30), bij ……………………… (Gen. 2:18-21), die ook …………………………… heet (Ex. 18:1). Mozes oefende daar het beroep ………………………………………. uit (Ex. 3:1).
3. Daarna bracht hij Israël uit Egypte en leidde het volk veertig jaar door ……………………………….. (Hand. 7:36). Tijdens deze reis moet hij de Pentateuch hebben samengesteld. Bewijzen voor zijn activiteiten als schrijver, vinden we onder andere in Exodus 17 vers 14. Daar wordt de strijd met ………………………………. en het oordeel, dat God over deze stam uitspreekt, gemeld (verg. Num. 33:2).
4. Een heel andere oorsprong heeft Amos. Volgens zijn eigen getuigenis, was hij ..……………………….. en ……………………………… (Amos 7:14).
5. Van welke afkomst was Daniël (Dan. 1:3-4)? ………………………………………………………………Hij woonde in Babel, maar verkeerde ook “in de burcht ……………………………., die zich in ………………………. bevond” (Dan. 8:2). Dat hij de dromen en visioenen – die hij zag – opschreef, lezen we in Daniël 7 vers …………… . En uit Daniël 12 vers 4 wordt duidelijk dat zijn profetieën werden opgenomen in een ……………………….. .
6. Welk beroep had Mattheüs, voordat hij een discipel van Jezus werd? …………………………. (Matth. 9:9). Was dat een gerespecteerd beroep in Israël? ………………… .
7. De schrijver van het tweede evangelie heet ………………………………… . Hij wordt ook vermeld onder een andere naam, die overigens wel vaker voorkomt, namelijk onder de naam van …………………………….. (Hand. 12:12). Hij was een neef van ……………………… (Kol. 4:10). Paulus nam hem mee op zijn eerste reis. Bleef Markus bij deze reis? (Hand. 13:13) …………………………….. . Daardoor ontstond er later een scheiding (Hand. 15:36-41). Maar later werd deze kwestie gelukkig weer bijgelegd, en in ………………………………. zegt Paulus zelfs, dat Markus ……………………………………………..!
8. Petrus was net als Johannes van beroep een …………………… (Matth. 4:18-22). Wat vertelt Handelingen 4 Vers 13 van hen? ……………………………………………………………………………….
Van Petrus weten wij dat hij een dialect sprak. Hoe weten we dat en waar vinden we dat? ……………………………………………………………………………………………………………………
9. Als we 1 Petrus 5 vers 13 lezen, schijnt Petrus zijn eerste brief in ….……………. geschreven te hebben. Sommigen geloven dat hiermee een symbolische naam van Rome wordt bedoeld. Echter, er zijn niet genoeg redenen voor, om niet te denken aan het bekende landschap Babylon. In dit vers wordt weer gesproken van ………………………., die Petrus zijn …………………………………… noemt.
10. Wij vinden ook een man met een opleiding onder de schrijvers van het Nieuwe Testament, namelijk ……………………………… die een opgeleide ………………………. (Kol. 4:14) was.
Welke twee boeken schreef hij? ………………………………………………………………………………..
11. Ook Paulus heeft een uitstekende opleiding genoten. Hij was een ……………….. (Fil. 3:5) en was opgeleid aan de voeten van de toen bekende ………………..… (Hand. 22:3).
12. De verschillende schrijvers onderscheiden zich zo:
- in de tijd, waarin zij ……………………;
- in het land, waarin zij …………………….;
- in het ……………………… dat zij uitoefenden;
- in de …………………………… die zij genoten hadden;
- in het ………………… waaruit zij stamden.
13. Maar dat is nog niet alles. De schrijvers verschillen ook duidelijk met betrekking tot hun karakter. Uit Numeri 12 weten we dat Mozes erg …………… was. Van de beide discipelen Johannes en Jakobus kan dit duidelijk niet worden gezegd. De Heer Jezus noemt hen in Markus 3 vers 17: “Boanerges”, d.w.z. “zonen van de …………….”. Hoe juist die naam is, blijkt uit Lukas 9 vers 54.
14. Onder de schrijvers treffen we oude mensen aan, maar ook jonge. Mozes was al ouder als …………… jaar, toen hij met schrijven begon. Dat wordt duidelijk wanneer we Handelingen 7 vers 23 vergelijken met vers …….. (in hetzelfde hoofdstuk). Daarentegen was Jeremia een ………………………. man, toen hij tot profeet geroepen werd (Jer. 1:6). Pas later lezen we dat hij zijn profetieën opschreef. Dit gebeurde in het ……………….. jaar van koning …………… (Jer. 36). Op dat moment was hij nog heel jong, want dit was amper twintig jaar later.
* * * Literatuur: Prof. Dyson Hague: «Das Wunder des Buches», Verlag CSV, D-42499 Hückeswagen. * In deze cursus wordt gebruik gemaakt van de Herziene Staten Vertaling, tenzij anders vermeld.
* * *
Wilt u, wil jij ook meedoen? Vul de bon onderaan les 1 in en mail dan de antwoorden van de lessen (maximaal 1 les per 14 dagen) naar het volgende email-adres: frissewateren@ctmax.nl
Wilt u wel duidelijk en volledig aangeven waar u de antwoorden vandaan hebt! Hebt u, heb jij vragen: Stel ze gerust. Ik wil graag uw vragen proberen te beantwoorden vanuit de Bijbel, het Woord van God.
* * *
© Bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW