In de vorige les bestudeerden we hoe de Heer Jezus over de Schriften sprak en hoe Hij daarmee omging. Hoe was dat met de apostelen?
1. Al vaker werd in de lessen op het getuigenis van de apostel Petrus gewezen, (2 Petr. 1:21), dat de profetie
niet door de …………………………………………………………………… werd
voortgebracht, maar heilige mensen van Godswege hebben, door de
………………………………………….. gesproken! (zie 1 Petr. 2:21).
Ook in zijn eerste brief sprak Petrus over het werk van Gods Geest in de profeten;
namelijk in 1 Petrus 1 vers …………… .
2. Aan het einde van dit hoofdstuk zegt de apostel dat we niet wedergeboren zijn uit vergankelijk zaad, maar uit onvergankelijk zaad,
door de ……………………………………………………………………!
Aan het einde van het eerste hoofdstuk van zijn eerste brief (vs. 25) citeert Petrus uit Jesaja 40:8:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Daarom is voor Petrus het Oude Testament en de verkondiging die ná het kruis plaatsvond, het Woord van God, dat blijft tot in eeuwigheid.
3. De apostel Petrus behoort ook tot de voorgangers waarvan Hebreeën
13 vers 7 zegt dat we hun ……………………………………………………………………. en
hen hun ……………………………………… moeten.
Hoe heeft Petrus nu het Oude Testament geciteerd? Hij maakt
duidelijk dat in de dagen ………………………. de lankmoedigheid van
God wachtte; Hij bevestigde dat …………………………. zielen door het
water heen gered werden in de ………………………………………… .
Zo illustreert hij de betekenis van de ……………………………… (zie 1 Petr. 3:20 en 21).
4. In zijn brief spreekt de apostel nog eens over de zondvloed,
namelijk in 2 Petrus 2 vers …………..
In dit verband noemt hij de ondergang van de stad ………………………………
en ……………………………………..
5. Het verhaal van Bileam en de ezel is voor Petrus geen verzonnen verhaal. Integendeel, hij verwijst naar deze gebeurtenis als een feit en wijst op het getuigenis van het Oude Testament met de bevestiging
dat het stomme lastdier met …………………………………………………………. sprak (2 Petr. 2:16).
6. Paulus ziet ook de Heilige Geest als de echte auteur van deze profetie. Want volgens Handelingen 28 vers 25 zei hij: “Terecht heeft
de ………………………………………………….. door de ……………………………………………..
tot uw vaderen gesproken.
7. Maar niet alleen de profetie is Gods Woord, nee, het hele Oude Testament. Wat is in feite, volgens Paulus het voordeel van de Joden?(Rom. 3:2)
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Daarmee bedoelt de apostel zonder twijfel de geïnspireerde geschriften die de Joden bezaten.
8. Of God iets tegen mensen zegt direct of door middel van de Schrift, speelt voor de apostelen geen rol. Zeer duidelijk in dit opzicht is Galaten 3 vers 8. Daar lezen we:
“……………………………………………………………………………………………………….……………..
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
………………………………………………………………………………………………….……………….”.
9. Maar er is nog iets opvallend in deze tekst. Bestond de Schrift dan
al ten tijde van Abraham? …………………… .
Toch staat hier, dat de Schrift aan Abraham het goede nieuws (of: het Evangelie) predikte, terwijl in werkelijkheid
………………………………… tot Abraham sprak: ‘In u zullen alle volken gezegend worden’.
10. Het omgekeerde geval is er ook, dat wanneer de Schrift iets zegt, Paulus heel eenvoudig God als de spreker aangeeft. We vinden daartoe een voorbeeld in Handelingen 13 vers 34 en 35. In de woorden: “… heeft Hij zo gezegd” laat Paulus aansluitend een tekst uit Jesaja 55
vers ………. volgen. Wat Jesaja geschreven heeft, is voor Paulus hetzelfde alsof God rechtstreeks sprak.
11. We willen onderzoeken hoe Paulus zich op het Oude Testament beroept. Daaruit wordt het weer duidelijk, hoe betrouwbaar de Schrift in al haar mededelingen is.
• In Lystra roept hij de heidenen op zich te bekeren “om de levende
God, die de ………………………….. en de ……………………… en de zee en alles wat daarin is” heeft gemaakt (Hand. 14:15). Dit is een duidelijke verwijzing naar het scheppingsverhaal.
• In 2 Korinthe 4 Vers 6 vergelijkt hij het werk van God aan de harten van de zondaars, dat het in hun levens schijnen kan, met het scheppen
van het …………………………. op de …………………………….. scheppingsdag.
• In Handelingen 17 vers 26 reageert Paulus op de Areopagus op de heidense theorieën over de oorsprong van de mensheid als volgt: “En
Hij heeft ………………………………………………………………………………………………………..
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
..…………………………………………………………………………………………………….……………”.
• Zo zegt hij ook in 1 Korinthe 15 vers 45-49, dat de eerste mens
…………………………. geweest is. Dat alle mensen van deze ene afstammen,
betuigt hij met de woorden: “Zoals de ……………………………………………………..
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………”.
• Hoe letterlijk Paulus de mededelingen over de schepping van man en
vrouw neemt, blijkt uit 1 Timotheüs 2 vers 13: “Want …..………………………
……………………………………………………………………………………………….……………”.
• Over de zondeval spreekt de grote apostel in de meest letterlijke
betekenis (Rom. 5:12): “……………………………………………………………………………..
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
..…………………………………………………………………………”.
• En het bijzondere bij de eerste zonde maakt hij duidelijk in vers 14
met de woorden: “… die niet gezondigd hadden ……………………………………
..…………………………………………………………………………………………………….……………….
..…………………………………………………………………………………………………….………”.
• In Romeinen 5 spreekt Paulus over Adam, die als de bekroning van de eerste schepping viel en stelt hem tegenover Christus. De medeschuld van de vrouw wordt in dit geval niet vermeld.
Maar in 1 Timotheüs 2 vers 14 zegt hij, dat niet …………………………………….
………..……………………………… maar …………………………………………………………………
..…………………………………………………………………………………………………….!
• Op dezelfde wijze schrijft hij aan de Korinthiërs, dat de ……………………..
Eva verleidde door haar ……………………………………… (2 Kor. 11:3).
* * *
We hebben het dus, wat betreft het scheppingsbericht, de berichten over de zondeval, de zondvloed, en zo verder, niet te maken met “fantastisch denkbeeldige verhalen”, maar met echte, historische gebeurtenissen, die ons het waarheidsgetrouwe Woord van God meedeelt.
© Bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW