6 jaar geleden

01. Uit het leven van Abraham

De roeping van Abraham

Genesis 11 vers 27-12 vers 7

Abraham leefde ongeveer vierduizend jaar geleden. Dat waren nogal behoorlijk andere tijden! Ja, vergeleken met vandaag lijkt het leven van Abraham simpel en eenvoudig. Toch heeft zijn verhaal ons veel te vertellen. In de eenvoud van zijn omstandigheden komen belangrijke goddelijke principes naar voren, die ook vandaag voor ons van groot belang zijn.

Het verhaal van Abraham begint in Ur, een belangrijke stad van de Chaldeeën in die tijd. De laatste verzen van Genesis 11 beschrijven hoe Abraham daar met zijn familie woonde. Uit Jozua 24 vers 2 leren we dat ze afgoden dienden. Onder deze omstandigheden richt de eeuwige God Zijn blik op Abraham. Hij bewijst hem genade en roept hem op om zijn raadsbesluiten uit te voeren.

“De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië was, voordat hij in Haran woonde, en Hij zei tegen hem: Ga uit uw land en uit uw familie en kom naar een land dat Ik u wijzen zal” (Hand. 7:2,3).

Wat een belangrijk moment van betekenis in het leven van Abraham! Temidden van de heerlijkheid die de toenmalige wereld te bieden had, wordt hij plotseling met God geconfronteerd. In de alles overstralende heerlijkheid van God komen de dingen van deze wereld in een heel ander licht te staan. Ze verliezen in één keer klap hun glans, alsmede haar belangrijkheid. Wat de God van heerlijkheid te bieden heeft is voor Abraham nu het enige aantrekkelijke.

In Genesis 12 vers 1 lezen we hoe God tot Abraham spreekt. Hij zegt tegen hem:

  • “Gaat uit uw land”. We vinden dit belangrijke principe overal in de Bijbel. God roept de mensen die hij redt “uit de tegenwoordige boze eeuw” (Gal. 1:4). Ze moeten zichzelf scheiden van het kwaad: “… maar wordt, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is, ook zelf heilig in al [uw] wandel” (1 Petr. 1:15).
  • “Gaat u …, uit uw familiekring en uit het huis van uw vaders”. Deze tweede oproep lijkt moeilijk voor ons. We kunnen aannemen dat Abraham gelukkig leefde met zijn familieleden. Maar als ze hun leven zouden voortzetten, zouden ze alleen maar een obstakel kunnen zijn. Onze Heer zegt ook tegen hen die hem willen volgen: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard” (Matth. 10:37).
  • “… naar het land dat Ik u wijzen zal”. Hij die Gods roeping gehoorzaamt, aan hem of haar laat Hij een nieuw doel zien. Maar God vertelt Abraham niet waar het land ligt, hoe het eruit ziet en waarom hij daarheen moet gaan. Hij test of Abraham op goddelijke leiding vertrouwt. Dit vertrouwen in God is een van de kenmerken van het geloof.

Abraham gehoorzaamt, hoewel hij de levende en ware God nog maar zo weinig kende! Hij wordt aangetrokken door de heerlijkheid van God en betreedt de weg van geloof. Deze weg zal hem door vele beproevingen leiden naar het doel en naar onvoorstelbare zegeningen! In Hebreeën 11 vers 8 beschrijft God de moed van dit geloof: “Door [het] geloof gehoorzaamde Abraham toen hij geroepen werd, om uit te gaan naar [de] plaats die hij als erfdeel zou ontvangen; en hij ging uit zonder te weten waar hij komen zou”.

Wat zal de beslissing van Abraham in zijn familie tot discussie hebben geleid. Je vorig bestaan opgeven en naar een onbekend land verhuizen? Wat een dwaasheid! Maar Abraham blijft standvastig. Zo veranderen ze van gedachten en gaan ermee akkoord. Terah neemt zelfs de leiding (Gen. 11:31). Of dat wel goed gaat?

De eerste etappe van de reis leidt naar Haran. Het gezin vestigt zich daar. Abraham had de goddelijke roep gehoord: “Kom naar het land dat Ik u wijzen zal!” Maar nu laat hij zich ophouden en blijft in Haran totdat zijn vader Terah sterft.

God is geduldig en ziet niet over het hoofd dat Abraham nog jong is in het geloof. We weten niet of God Zijn verzoek in Haran herhaalde. Maar Hij zorgt ervoor, dat Abraham de ontvangen opdracht nu voltooit. Stefanus zei: “… en ging in Haran wonen. En nadat zijn vader was gestorven, bracht Hij hem vandaar over in dit land waarin u nu woont“ (Hand. 7:4).

Zo gaat Abraham opnieuw weer op reis. Nu neemt hij de leiding, Terah niet  meer. Op het pad van het geloof moeten we niet afhankelijk zijn van mensen, maar van God. De Bijbel zegt niets over de lange reis. We lezen alleen: “… en zij gingen weg om naar het land Kanaän te gaan; en zij kwamen in het land Kanaän” (Gen. 12:5). God brengt de Zijnen altijd naar hun bestemming!

Bij aankomst in Kanaän trekt Abraham door het land. “En Abram trok door dat land heen tot aan de heilige plaats bij Sichem, tot de eik van More. De Kanaänieten woonden toen in dat land. Toen verscheen de HEERE aan Abram en zei: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven” (Gen. 12:6-7). Deze verzen bevatten twee uitspraken dat voor het ongeloof teleurstellend is:

  • Het land werd bewoond door de Kanaänieten;
  • Niet Abraham, maar zijn nakomelingen zouden het land ontvangen.

Maar Abraham oordeelt anders. Deze twee feiten, die hij nu pas ervaart, doen geen afbreuk aan zijn vertrouwen in de God van heerlijkheid. Hebreeën 11 vers 9-10 geeft ons de verklaring: “Door [het] geloof verbleef hij als vreemdeling in [het] land van de belofte als in een vreemd land en woonde in tenten met Izaäk en Jakob, de mede-erfgenamen van dezelfde belofte; want hij verwachtte de stad die de fundamenten heeft, waarvan God ontwerper en bouwmeester is”.

* * *

1. Waar woonde Abraham voordat hij door God werd geroepen?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

2. We lezen over Noach dat hij met God wandelde (Gen. 6:9). Kan men dat ook van Abraham zeggen?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

3. Het was de genade van God die Abraham riep. Dat is nog steeds het geval vandaag (2 Tim. 1:9). Wat waren de drie belangrijke punten in Genesis 12:1?

1. ……………………………………………………………………………………………………….…………

2. ……………………………………………………………………………………………………….…………

3. ……………………………………………………………………………………………………….…………

4. De inwoners van de stad Ur kenden de ware God niet. Ze aanbaden zelfgemaakte afgoden. Daarom moest Abraham deze stad verlaten. Geef een vers weer uit het Nieuwe Testament dat dit principe bevestigt:

……………………………………………………………………………………………………….……………….

……………………………………………………………………………………………………….……………….

Dit betekent niet dat de gelovige de wereld zou moeten verlaten (dat zou niet mogelijk zijn, zie 1 Kor. 5:10), maar dat hij weg moet blijven van het kwade.

5. Familieleden kunnen ook een obstakel vormen op de weg van het geloof. Wat zei Jezus daarover?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

……………………………………………………………………………………………………….……………….

6. God heeft de gelovige beloofd om hen op de weg van het geloof te leiden. Welke middelen gebruikt Hij? Zoek naar de antwoorden in Psalm 119 vers 105 en Romeinen 8 vers 14.

a. ……………………………………………………………………………………………….…………………

b. ……………………………………………………………………………………………….…………………

7. Als we ongehoorzaam zijn, moet God ons soms harder aanpakken. Hoe wordt dit beschreven in Psalm 32 vers 9?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

8. God laat ons vaak niet het uiteindelijke doel van onze geloofsweg zien, maar slechts de eerste stap. Hoe herkennen we dit in de oproep die Abraham ontving?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

……………………………………………………………………………………………………….……………….

9. Abraham blijft op zijn lange reis in Haran steken. Wat moet er gebeuren om hem weer op weg te krijgen?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

10. Wie vergezelt Abraham op zijn reis naar Kanaän?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

11. Wat moet Abraham vaststellen als hij in Kanaän aankomt?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

……………………………………………………………………………………………………….……………….

12. Abraham is tevreden dat hij het land niet onmiddellijk in bezit kan nemen. Wat verwacht hij?

……………………………………………………………………………………………………….……………….

© Bibelkurs.com

 

* * * * * * * * * * * *

Wilt u, wil jij ook meedoen? Vul de bon onderaan les 1 in en mail dan de antwoorden van de lessen (maximaal 1 les per 14 dagen) naar het volgende email-adres: frissewateren@ctmax.nl

Wilt u, wil jij wel duidelijk en volledig aangeven waar u jij de antwoorden vandaan hebt!

Hebt u, heb jij vragen: Stel ze gerust. Ik wil graag uw, jouw vragen proberen te beantwoorden vanuit de Bijbel, het Woord van God.

* * * * * * * * * * * *

AANMELDINGSBON

 

Naam cursist: ……………………………………………………………………………………………………

Adres: ………………………………………………………………………………………………………………

Woonplaats: ……………………………………………………………………………………………………..

Leeftijd: ……………………………………………………………………………………………………………

Emailadres: ………………………………………………………………………………………………………

man/vrouw*

* Streep door wat niet van toepassing is.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW