“Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, [de] duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek wie hij zou kunnen verslinden. Weerstaat hem, standvastig in het geloof.”
Het was maar een klein gaatje in de lantaarn om een gezelschap op de boot de weg te wijzen. De wind vond het en blies het licht uit. Slechts de genadige tussenkomst van God redde de opvaarders van een zekere ondergang. Wat een groot ongeluk, welke tijdelijke en eeuwige gevolgen kan een onbewaakt ogenblik, een onbewaakte trek in ons karakter teweegbrengen. Men denke aan het licht geraakt zijn, aan de drie dingen die de wereld kenmerken: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven (1 Joh. 2:16).
Een kleine vonk ontstak een kruitmagazijn en de hele omgeving werd verwoest. En hoe vaak maakte een klein lek het schip tot zinken en bracht aan alle mensen aan boord dood en verderf. Een ontbrekende nagel in een hoefijzer kan de ruiter en het paard het leven kosten. Een zonde verderft lichaam en ziel.
Het maakte niet uit hoe zorgvuldig de rest van de lantaarn werd beschermd, het beschadigde punt was geheel voldoende om de wind toegang te verschaffen. Het maakt dus niet uit hoe ijverig en voorzichtig we zijn in duizend dingen als we één favoriete zonde zijn gang laten gaan. De vijand zal ‘het gaatje’ ontdekken en zal proberen om jou en je ziel te verderven. Hij gaat rond op zoek wie hij zou kunnen verslinden. En hij heeft scherpe ogen, en hij ziet onze zwakke plekken en schiet zijn vurige pijlen af. Hij is trefzeker als we het schild van geloof niet op tijd opheffen. Daarom: “Weerstaat echter de duivel en hij zal van u vluchten” (Jak. 4:7).
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW