9 jaar geleden

Uitverkiezing (1) – Hoe moeten we beslissen?

“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemelse [gewesten] in Christus, zoals Hij ons in Hem heeft uitverkoren vóór de grondlegging van [de] wereld …” (Ef. 1:3-4).

De kwestie van de soevereiniteit van God en wat het betekent voor de redding van zondaren, heeft al vele gemoederen bewogen. Men kan twee grote stromingen onderscheiden:

  1. God bepaalt tot behoudenis (heil) en verdoemenis. Dit is de leer van onder andere Calvijn geweest.
  2. God bepaalt niets, maar de beslissing ligt uitsluitend bij de mensen. Dit is de leer van onder andere Arminius geweest.

Maar beide leerstellingen roepen vragen op:

• De Calvinisten beperken van de liefde van God en de verzoening van Christus tot de uitverkorenen. Dat men daarmee in conflict komt met de Schrift, ligt voor de hand. Hier hoeft slechts te worden herinnerd aan 1 Timotheüs 2 vers 4. Hier staat: “Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil (1) dat alle mensen behouden worden en tot kennis van [de] waarheid komen”. En waarom worden alle mensen eigenlijk gevraagd om te drinken van het water des levens, indien zij toch bestemd zijn om eeuwig dorst te lijden in de hel? Het klinkt niet overtuigend, wat Luther zei: “Dat is het hoogste niveau van het geloof – te geloven dat Hij goed is, Die zo weinigen zalig maakt en zo velen veroordeelt”.

• De Arminianen moeten de uitverkiezing herinterpreteren en geloven dat God alleen had geweten, dat mensen zich bekeren zouden. Maar de grond voor de uitverkiezing is niet berouw, maar dat is het resultaat. En wat zouden we ervan  denken als de Verenigde Naties zouden bepalen, dat morgen de zon opkomt omdat zij weet dat de zon dit doen zal? Dat zou absurd zijn. En de in 1 Petrus 1 vers 2 genoemde “voorkennis van God” is geen voorkennis over personen, maar van  personen. Gods kennis over personen is onbeperkt, Zijn voorkennis van personen wordt beperkt tot de uitverkorenen (verg. met Amos 3:2, waar we hetzelfde principe vinden).

Beide leerstellingen zijn menselijke overleggingen en denksystemen. Velen denken dat men ofwel voor het ene systeem of voor het andere systeem zou moeten kiezen. Toch is dat niet waar. De waarheid van God laat zich niet in een menselijk systeem dwingen. En men neemt ook vaak waar, dat vandaag de dag iemand een overtuigd Arminiaan is en morgen een beslist Calvinist – een aanwijzing van een “menselijk systeem van denken”.

Feit is, dat God in Zijn onbeperktheid uitverkoren heeft (Rom. 8; Ef. 1 etc.). Het is ook een feit, dat de mens verantwoordelijk is en daarom ook niet voor de verdoemenis bestemd kan zijn. En beide geldt voor honderd procent. Dat krijgen wij met ons verstand niet samen, maar alleen op deze wijze geloven we alles wat de Schrift zegt (zie Luk. 24:25). En juist dat willen en zullen we doen.

NOOT VERTALER:
1. ‘Willen’ (thelo) drukt hier meer een verlangen óf voornemen uit; in vs. 8 is het een sterker woord (boulomai) dat meer een beslist wilsbesluit uitdrukt.

 

Gerrid Setzer, Bibelstudium.de

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW